Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ8971

Datum uitspraak2007-03-09
Datum gepubliceerd2007-03-09
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers04/6336 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Weigering WAO-uitkering.


Uitspraak

04/6336 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 19 september (lees: oktober) 2004, 03/950 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 9 maart 2007 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft J.M.A.J. van Leest, werkzaam bij Meerle b.v.b.a. te Meerle (België), hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 januari 2007. Voor appellant is J.M.A.J. van Leest en voor het Uwv mr. A.E.G. de Jong verschenen. II. OVERWEGINGEN De rechtbank is op grond van de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het Uwv terecht heeft geweigerd appellant per 30 juni 2002 uitkering wegens arbeidsongeschiktheid toe te kennen. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd vormt in essentie een herhaling van hetgeen door hem reeds in beroep is aangevoerd. Nieuwe relevante gezichtspunten zijn in hoger beroep niet naar voren gebracht. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de grieven van appellant afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die grieven niet kunnen slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig. De Raad voegt hieraan toe dat hij zich eveneens volledig kan vinden in hetgeen het Uwv in het verweerschrift in hoger beroep aangaande appellants grieven heeft gesteld. Gezien het voorgaande treft het hoger beroep geen doel. De aangevallen uitspraak komt mitsdien voor bevestiging in aanmerking. Voor een proceskostenveroordeling acht de Raad geen termen aanwezig. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Janssen. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.H.A. Uri als griffier, uitgesproken in het openbaar op 9 maart 2007. (get.) J. Janssen. (get.) M.H.A. Uri.